Sinds
ik met pensioen ben heb ik meer tijd om naast de noodzakelijke literatuur ook
de meer verstrooiende wiskundeboeken ter hand te nemen. Alhoewel, ook tijdens
mijn actieve jaren als docent wiskunde hadden leuke boeken over wiskunde en
aanverwante zaken mijn belangstelling.
In
de loop de jaren vullen ze inmiddels een paar flinke boekenplanken.
Tijd
om dit leesgenoegen te delen met anderen. Een dwarsdoorsnede van mijn
wiskunde-boekenkast, waar het lichte en zwaardere genre broederlijk naast
elkaar staan:
1. Jan van der Craats – Een passie voor
symmetrie.
Epsilon Uitgaven, Amsterdam
Een
aantal jaren geleden vertelde Jan van der Craats over zijn passie voor symmetrie,
en zijn ordenende ontdekkingstocht in de wereld van symmetrie, in een
schitterende digitaal geïllustreerde workshop op de Nationale
Wiskundedagen. In dit prachtige boekje
legt hij hierover veel vast.
2. Genieten van getallen – Alexander Bellos.
Kosmos Uitgevers, Utrecht/Antwerpen
“Hoe
getallen het leven weerspiegelen en het leven getallen”. Misschien heb je
meegedaan aan Alex’ twitterenquete met de vraag wat je het mooiste getal vond. In dit boek komt
hij op de verzamelde antwoorden terug, maar vertelt nog veel meer over de
wereld van gewone en ongewone getallen, getalpatronen, de wiskunde achter
getallen en de geschiedenis ervan en nog veel meer. Je blijft lezen.
3. Wiskunde in je vingers – Ronald Meester en Joost Hulshof
VU University Press
“Een oppepcursus voor liefhebbers
en andere freaks”. Of een liefhebber van wiskunde een freak is weet ik niet,
maar een wiskunde-liefhebber moet je wel zijn voor dit boek. Losjes gebaseerd
op nascholingscursussen voor docenten brengen de auteurs, regelmatig gelardeerd
met zelfwerkzaamheidbevorderende opgaven en vele voetnoten, een aantal
onderwerpen uit analyse en kansrekening, op geheel eigen wijze voor het
voetlicht. Bekend of minder bekend, weggezakt of nog paraat, het gaat even wat
verder dan vwo-B en het leest niet even gemakkelijk weg. Je moet er echt even
voor gaan zitten en de grijze cellen laten werken. Maar dan levert het je wel inzichten
in boeiende wiskunde.
4. Ik was altijd
heel slecht in wiskunde – Jeanine Daems en Ionica Smeets.
Uitgeverij
Nieuwezijds, Amsterdam
De wiskundemeisjes, welbekend in
de wiskundewereld en de wetenschapsjounalistiek, presenteren op een
aanstekelijke wijze, van hen bekend, een aantal, voor ingewijden niet echt
nieuwe, wiskundige onderwerpen en misverstanden op een manier die voor iedereen
te begrijpen is. Gewoon een leuk boek, en daar blijft het niet bij, want via de
leestips wordt je verder aan het lezen gezet, tenminste, als je geen voorrang
geeft aan de museumtips, de doe-het-zelf-tips of de kijktips, dan wel aan het
winkelen gaat dank zij de cadeautips.
5. Is God een
wiskundige? – Mario Livio
Uitgeverij
Veen Magazines, Diemen
Deze titel intrigeerde me en de
flaptekst al helemaal. Maar ik heb eerst boven- en onderstaande boeken, en nog
een paar andere gelezen. Deze ligt nog op de stapel. Het wordt wel een
uitdaging, maar vast een hele genietbare, want het duikt ook de geschiedenis in
en ruimt ook plaats in voor filosofen en theologen, naast wiskundigen, van toen
en nu.
6. Bach en het
getal Kees van Houten en Marinus Kasbergen
De Walburg
Pers, Zutphen
Jaren geleden al eens aan de orde
geweest in een workshop op de Nationale Wiskundedagen, de wiskundige structuur die in de muziek van
Bach terug te vinden is. Dit al langer
bestaande werk gaat daar wel zeer doorwrocht op in. Dat vraagt veel aandacht en
energie om te lezen en het is dan ook geen werk dat je even zo doorleest. Veel
schema’s, getallen, structuren. Een alter ego van de structuren die Jan van der
Craats beschreef, en dan vele male diepgaander en fundamenteler.
Wie Gödel, Escher, Bach uit heeft
weet waaraan hij hier begint.
Ik geloof dat ik meer geniet van
de muziek van Johann Sebastian Bach dan dat ik kon genieten van de soms toch
wel erg vergaande interpretatie van de veronderstelde getallensymboliek in
Bach’s werken.
Maar aan de andere kant, als je
luistert naar Bach’s Toccata en Fuga BWV 540 en je verdiept in de structuur van
dat werk dan wil je er toch meer van weten.
7. De man die
kon rekenen – Malba Tahan
Sijthoff,
Amsterdam
Een in de stijl van de
Duizend-en-één-nacht fraai geschreven boek, onder pseudoniem door een
Braziliaanse wiskundige, over allerlei misschien bekende maar ook minder
bekende rekenraadsletjes en wiskundige puzzeltjes. Onderhoudend. Of het nog
verkrijgbaar is? Kijk altijd even bij bol.com
8. Het
rekentheater – Adri Treffers
Atlas,
Amsterdam/Antwerpen
Lijkt qua onderwerpen een beetje
op het vorige boek, maar in een heel andere sfeer geschreven. Allerlei wiskundige
en rekenkundige problemen worden vanuit diverse achtergronden, ook
autobiografische, naar voren gehaald en dan besproken op een toegankelijke
wijze. Misschien biedt ook hier bol.com nog een uitweg als de boekhandel nee
verkoopt.
9. Nieuwe getallenstelsels
– Arno van Essen
Uitgeverij
Veen Magazines, Diemen
Toen ik in dit boek bladerde, zag
ik dat Emmy Noether er in genoemd werd en dat de ringentheorie aan de orde
kwam. Daar heb ik nog college over gevolgd, maar het meeste ervan is nooit
ergens meer aan de orde geweest en de kennis is weggezakt. Daar wil ik nu toch
wel weer opnieuw en meer van weten! Het gaat over de schoonheid en nut van
ongewone wiskunde. Het pas aangeschafte boek ligt bovenop de stapel, ik ben
zeer nieuwsgierig!
Getallen blijven boeien, omdat er zo
veel over te vertellen is, zowel vanuit historisch perspectief als puur
wiskundig. Ik noem nog een drietal boeken, die misschien ook alleen nog maar
tweedehands te achterhalen zijn:
- Het getal. Van Kleitablet tot computer – John McLeish (Amber, Amsterdam)
- 1 t/m 9. De anatomie van het getal – Andrew Hodges (uitgeverij Veen Magazines, Diemen)
- Woordenboek van eigenaardige en merkwaardige getallen – David Wells (Uitgeverij Bert Bakker – Amsterdam)
En dan mis ik nog: De wereld van
het getal van Georges Ifrah, al lang niet meer leverbaar, dat overigens wel in
het Engels (The universal history of numbers) of Frans (L’histoire universelle
des chiffres) leverbaar is.
In mijn Openbare Bibliotheek vond
ik nog een aantal aardige boeken van Hans van Maanen, wetenschapsjournalist (http://www.vanmaanen.org/hans/index.html )
FC Algebra, 7 op de schaal van
Richter, Zoete koek en speculatie, Archimedes Newton en Murphy.
Het is maar goed dat ik met
pensioen ben en tijd van lezen heb… (en niet alleen over wiskunde, ik zit nu op
een leesgroep geschiedenis en we hebben net “Eigen meester, niemands knecht” van
Cees Fasseur, de biografie van Pieter Gerbrandy, gelezen en dan weet je een
heleboel, echt een heleboel meer over wat er voor de oorlog, en in de oorlog in
Londen allemaal gebeurde, maar ook na die tijd rond Indië, of over Wilhelmina
en nog veel meer!)
En als ik niks meer te doen heb en
even mijn geest wil scherpen dan pak ik:
Merkwaardige & interessante
puzzels – David Wells (Ooievaar, Amsterdam)
Voor een prikje op de kop getikt
bij de Slegte, toen nog, en zoals het titelblad vermeld: een duizelingwekkende
verzameling logische en wiskundige hersenbrekers.
En dan heb ik het nog niet gehad over
een aantal zogenaamde salontafelboeken die over wiskunde gaan. Van die blader-
en kijkboeken, die, soms oogstrelend, en vaak heel beeldend en uitdagend, de
wiskunde meer ”in beeld” dan “in tekst” brengen en het altijd goed doen om ze
een beetje nonchalant in de huiskamer te laten slingeren om je status als
wiskundige te ondersteunen….
TOEVOEGING
P.S. Wat betreft de wiskundige
literatuur waarin ik de afgelopen jaren gegrasduind heb mag eigenlijk het werk
van Thomas Cool, die onder de wetenschappelijke naam Thomas Colignatus diverse
publicaties over wiskunde op zijn naam heeft staan, niet ontbreken.
Ik heb kennis genomen van:
Conquest
of the plane http://thomascool.eu/Papers/COTP/Index.html
A child
wants nice and no mean numbers http://thomascool.eu/Papers/NiceNumbers/Index.html
De schrijver heeft vele bezwaren
tegen het huidige reken- en wiskundeonderwijs in Nederland, tegen de wiskunde in
de huidige vorm en opzet en ook op het gebeid van de didactiek van de wiskunde heeft
hij veel op en aan te merken. En een aantal van zijn bezwaren kun je je goed
voorstellen.
Dat resulteert enerzijds in een
zeer strijdbare opstelling om hierin veranderingen aan te brengen en anderzijds
in een stortvloed van suggesties om het
allemaal, soms totaal, anders te doen, uitvoerig beschreven en toegelicht in
deze boeken. Of alle oplossingen even praktisch en reëel uitvoerbaar zijn, that’s the question.
De schrijver komt daarbij met vele
nieuwe, of misschien deels ook nieuw uitgewerkte ideeën, waarbij zijn
originaliteit, nauwgezetheid en doortastendheid, meestal ook helderheid en
zeker consequentheid opvallend zijn. Hij ontwikkelt zijn alternatieve ideeën
grondig vanuit zijn kritiek op de bestaande wiskunde en de didactiek ervan.
Het gaf mij een indruk alsof we
hier een wiskundige Zamenhof aan het werk zagen, die een nieuw mathematisch
Esperanto aan het ontwerpen is, maar daarbij overheerste wel het gevoel dat Zamenhof
met zijn Esperanto meer succes had en heeft bereikt dan Colignatus ooit zal bereiken
met zijn doelstellingen. Colignatus’ wiskunde lijkt een soort parallelle wiskunde,
waarin bepaalde principes en uitgangspunten van de klassieke wiskunde overboord
zijn gezet en vanuit een aantal nieuwe inzichten een qua symboliek, vormgeving,
benoeming en en duiding een vanuit de klassieke wiskunde niet meer hanteerbare theoretische
constellatie is ontstaan.
Wat niet betekent dat het geheel wat
Colignatus te berde brengt op zich genomen ter kennisname, ter bestudering en
ook ter bekritisering niet aanbevelenswaardig zou zijn. Men leze zelf en
oordele.
Er zijn de nodige, positieve en
negatieve, kritieken geformuleerd op de werken van Colignatus. Het is jammer
dat hij moeilijk overweg kan met negatieve kritiek en kritische commentaren vaak
als een aanval ervaart, die met veel verbaal geweld, soms op de persoon, gepareerd
moet worden, zonder adequaat op de inhoud in te gaan.
(Ik heb mijn oordeel in eerdere blogs
al eens gegeven en ben daarover de les gelezen).
Waar de publicaties van Colignatus
op zich wat betreft hun mathematische inhoud evenzeer bestudering verdienen als
andere publicaties gooit hij zijn eigen glazen ten aanzien van waardering, respect
en erkenning in met de uiterst polemische manier waarop hij zijn strijdbare
opstelling als genoemd vorm geeft.
Als voorbeeld moge dienen een
onlangs door hem aan de Vaste Kamercommissie voor Onderwijs (Brief aan de Vaste Commissie voor Onderwijs van de Tweede Kamer)
gestuurde brief waarin hij met vrijwel alles en iedereen in
wiskunde(onderwijs)land de vloer aanveegt en zo blijk geeft vrijwel alleen te
staan in zijn streven naar beter wiskundeonderwijs. Zo dat streven krediet zou
verdienen, zulke brieven verdienen dat wat mij betreft niet. Ze spannen in
ieder geval het paard achter de wagen en zullen zonder effect blijven.
Hoe Thomas Cool bovenstaande opgevat heeft kunt u leen in:
BeantwoordenVerwijderenhttp://thomascool.eu/Papers/AardigeGetallen/2015-12-14-NegatieveKritiek-versus-DeManSpelen.html