De wenselijkheid van een parlementair onderzoek naar het onderwijs in wiskunde.
Sinds ik docent wiskunde ben is het onderwijs in wiskunde voortdurend in beweging geweest en steeds veranderd.
Ik stapte in toen de Mammoetwet startte, maakte HEWET en HAWEX mee, de Tweede Fase en inmiddels de vernieuwing ervan met de overstap van indexwiskunde (A1, A12 etc.) naar alfabetwiskunde A, B, C en D. Onderwerpen kwamen en gingen, de didactische aanpak veranderde voortdurend, de benadering bleef verschuiven. Van logaritmetafels via rekenlinialen en "gewone" rekenmachines ben ik ten slotte bij de grafische rekenmachines en de nodige ICT uitgekomen.
In de loop der jaren zijn er heel wat deskundigen en profeten geweest die zich hebben uitgelaten over de wiskunde, hoe het gegeven moest worden, aan wie het gegeven moest worden en tot op welk niveau dan wel en aan de discussies die dat ontlokte heb ik dapper meegedaan. De tegenstellingen en controverses heb ik maar gemeden, ik heb me bij geen van de "kampen" die er in het wiskundeonderwijs ontstonden, of misschien altijd al waren, aangesloten en neem slechts kennis van hun wederzijdse kritiek en argumenten.
Inmiddels blijkt ene Thomas Cool aangetreden en komt met publicaties, waarin hij ervoor pleit dat het (weer) radicaal anders moet. Ik doe hem met deze zin misschien te kort, hij blijkt al jaren ten strijde te trekken en van polemiek naar polemiek te snellen om zijn opvattingen op allerlei terrein te verkondigen en te verdedigen. Eén van zijn voornaamste speerpunten is het wiskundeonderwijs. Daar heeft hij zulke grote zorgen over dat hij daar graag een parlementaire enquête over gehouden zag worden. Thomas Cool is dus druk doende de 40 000 handtekeningen te verzamelen die daarvoor nodig zijn.
Om de noodzaak van een parlementaire enquête te ondersteunen heeft hij uitvoerig in publicaties en boeken uit de doeken proberen te doen waarom dat volgens hem hoognodig is.
Ik heb geprobeerd om daar het één en ander van te lezen. Maar dat viel niet mee. Thomas is, volgens eigen zeggen, geen wiskundige en de wiskundigen die hij op de korrel neemt zijn volgens hem zodanig door hun opleiding geconditioneerd dat het moeilijk communiceren blijkt. Zij komen niet los van hun traditionele denken. Toch wil Thomas Cool hen op wiskundige wijze laten zien wat er niet klopt. Het probleem daarbij lijkt te zijn dat hij hun taal niet spreekt en zij niet die van hem. Uit alle discussies en controverses die hieruit voortvloeien blijkt het elkaar niet verstaan dan ook duidelijk, wat geldt voor beide partijen!
Een aantal van de publicaties die zijn verzoek tot een parlementaire enquête moeten ondersteunen zijn in het Engels gesteld, kennelijk erop gericht niet alleen de vaderlandse wiskunde en derzelver onderwijs drastisch te hervormen, maar dat streven wereldwijd plaats te doen vinden. Deze publicaties zullen het streven wat Nederland betreft naar mijn idee niet bevorderen, althans, niet de 40 000 handtekeningen opleveren waar Thomas Cool op hoopt. En ze zijn eigenlijk al helemaal niet besteed aan de (vooral niet-wiskundige) politici die in die parlementaire enquêtecommissie zouden moeten plaatsnemen. Wiskundigen zelf zetten er al vraagtekens genoeg bij, blijkt uit discussies her en der in fora en naar aanleiding van recensies van de publicaties. Laat staan dat niet-wiskundigen zullen kunnen begrijpen en doorgronden waar het over gaat en er vervolgens door gegrepen zullen worden.
Thomas Cool voegt hier zelf aan toe:
Thomas Cool voegt hier zelf aan toe:
In je weblog noem je bijv. niet dat ik bevoegd
eerstegraads leraar wiskunde ben. En dat het wel degelijk mogelijk is zo'n
leraar te zijn zonder wiskundige te zijn. Je geeft hier een verkeerde
voorstelling van zaken. Het is beter dat jij corrigeert dan dat je dit van
anderen vraagt.
Waarvan akte.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten