Wiskunde, althans de wiskunde die Cool wil bestrijden en dus eigenlijk volgens hem geen (goede) wiskunde is, wordt door hem voorzien van adjectieven als omslachtig, onlogisch, lastig en raar. Maar dat zijn dan niet zozeer eigen meningen van Thomas Cool. Ze worden geponeerd als absolute en onwrikbare constateringen waar niet meer aan te tornen valt. Dat komt volgens hem omdat hij als buitenstaander een veel betere kijk heeft op wat wiskunde is dan wiskundigen zelf die nu eenmaal nauwelijks in staat zijn het onderwerp "van buiten" te benaderen. Docenten wiskunde zijn wel kritisch maar niet in de positie om ter discussie te stellen wat zij onderwijzen, stelt Thomas Cool.
Overigens geld het omgekeerde natuurlijk net zo goed, dan: Thomas Cool zit zo ingekapseld in z'n eigen verhaal, dat hij geen oog en oor meer heeft voor wat anderen daar "van buiten" over op te merken hebben. Dat beeld lijkt duidelijk naar voren te komen als je zijn verdedigingen leest, zodra er kritiek wordt geformuleerd.
Tot nu toe is er ten aanzien van de ideeën en wensen van Thomas Cool geen golf van erkenning en herkenning door het land gegaan, noch stromen de handtekeningen bij honderden binnen of blijkt duidelijke bredere bijval. Ik vraag me trouwens ook af hoe een parlementaire enquêtecommissie, naar verwachting nauwelijks wiskundigen, in staat moet worden geacht te oordelen over wiskunde en wiskundeonderwijs waar een brede steun, erkenning of onderbouwing voor Thomas' standpunten door derden uit het veld zelf uitblijft. Er lijkt, op enkele bijval na, geen of nauwelijks ondersteuning te vinden in de wiskundewereld, noch vanuit het onderwijs noch vanuit de wetenschap.
Dat wil niet zeggen dat de ideeën van Thomas Cool nergens op slaan of in alle opzichten verwerpelijk zijn. Er zitten kritische kanttekeningen bij die de aandacht meer dan waard zijn en hier en daar slaat hij best wel eens een spijker op z'n kop (al moet gezegd worden dat het soms spijkers betreft die allang krom geslagen zijn, maar in het hout zijn blijven zitten omdat de relevantie van het verwijderen van zo'n "spijker" niet opwoog tegen het nut en noodzaak, dan wel de praktische uitvoerbaarheid, om iets te wijzigen).
Maar ook lijkt me een probleem te zitten in de presentatie van zijn ideeën door Thomas Cool, welke presentatie lijdt onder het absolute en polemische karakter van zijn betogen. Ik voel me als docent wiskunde en als wiskundige al bij voorbaat door hem gediskwalificeerd om kritiek te hebben en om die te verdedigen. Dat lot trof andere vakbroeders al die op de ideeën van Cool in gingen en zijn argumenten waar mogelijk probeerden te weerleggen.
In een stuk van 17 april 2008 geeft Thomas Cool 17 voorbeelden van zaken die volgens hem in de "wiskunde" (hij gebruikt voor zaken die hij niet vindt beantwoorden aan zijn definitie ervan aanhalingstekens) die op zich mooie onderwerpen zijn om eens over door te praten. Er staan inderdaad een aantal merkwaardigheden en struikelblokken in, sommige maar al te bekend, waar we heus wel eens kritisch naar zouden kunnen of mogen kijken. In een workshop op een studiedag of zo, als eerste aanzet, bijvoorbeeld. Via discussie in de kolommen van een wiskundevakblad of correspondentie in een forum. Maar dan niet met vooraf geformuleerde absolute stellingnames die andere ideeën en benaderingen meteen al uitsluiten. Het gesloten karakter van de ideeën en argumenten van Thomas Cool verhinderen namelijk helaas een open, respectueuze kritische benadering door anderen en ontloopt een zinvolle discussie die nog alle kanten op zou moeten kunnen.
(Aan de andere kant, door soms felle kritiek die op haar beurt deze zelfde kenmerken vertoont zet Thomas Cool als reactie daarop zijn hakken weer in het zand…).
Wat ook nogal pleit tegen de pretentieuze toon die Thomas meent te kunnen aanslaan is het universele karakter waarvan hij zijn opvattingen voorziet. Het gaat uiteindelijk niet over het Nederlandse wiskunde onderwijs, maar in zijn boeken probeert hij (bijna) de hele wiskundewetenschap en -didactiek en internationaal erkende en gedragen uitgangspunten en conventies daarvan omver te gooien in een poging om de totale mathematiek te hervormen. Maar eeuwenoude principes en gedachten kun je weliswaar natuurlijk kritisch benaderen en van alternatieven voorzien, maar daarmee zijn ze nog niet verdwenen of verworpen, laat staan waardeloos of onbruikbaar. Soms lijkt het er namelijk op dat Cool van alles en nog wat uit eeuwen mathematisch denken bij de vuilnis wil zetten op grond van een eigen benaderingswijze die, althans in eigen ogen, superieur is. Of dat wel of niet zo is? Misschien kan Thomas Cool eerst eens publiceren in een toonaangevend internationaal wiskundig vaktijdschrift, misschien kunnen we eerst eens een paar peer reviews lezen en misschien kan hij eerst eens promoveren op een paar van zijn meest uitgesproken stellingnames.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten