Inmiddels is de oprichting van het Ontwerpteam2032
aangekondigd als volgende stap in het proces op weg naar Onderwijs2032.
Na de brainstorm om, z.g. vernieuwende, ideeën voor
toekomstgericht onderwijs in 2032 aan te dragen, dialogen en gespreksrondes, en
het op grond daarvan door Paul Schabel gepresenteerd rapport http://onsonderwijs2032.nl/ , waarin al de nodige lijnen naar 2032 al erg
scherp werden getrokken, moet dit ontwerpteam dus verder op pad, met name om
rond het definitieve advies te komen tot een concreet ontwerp van een nieuw
curriculum, waarin o.a. het onderwijs niet per vakgebied, onderwijssector of
schoolsoort, maar in samenhang zal plaatsvinden, waardoor een aantal vakken
zullen verdwijnen in z.g. kennisdomeinen.
Ik las op Twitter een tweet waarin zo ongeveer stond, dat niemand
in het vigerende onderwijs het eigenlijk (nog) over Onderwijs2032 heeft. Dat
deed bij mij het inzicht rijzen dat er eigenlijk een grote belangrijke stap
werd overgeslagen in dat proces dat, al of niet, moet leiden tot een praktijk
waarin de ideeën van Onderwijs2032 in ruimere of beperktere mate hun beslag
zouden kunnen krijgen. Hoor eerst de docenten die het moeten gaan doen!
Middenschooldiscussie.
Toen dacht ik n.l. terug aan de middenschool. In de jaren 70 kwam
dat idee op de onderwijskundige en politieke agenda, nog maar pas na het
invoeren van de Mammoetwet.
Op de school waar ik toen werkte werd er een studiedag
georganiseerd, waarin we aan het denken en ook aan het werk werden gezet met de
plannen en ideeën rond die middenschool. We doken er echt diep in, probeerden er
concreet vat op te krijgen, vanuit onze ervaringen, vakkennis en didactische
inzichten, alsof die middenschool morgen voor de deur zou staan en ten uitvoer
zou moeten worden gebracht. We probeerden uit te werken wat dat voor ons vak,
voor het lesgeven, voor de hele schoolorganisatie zou kunnen betekenen.
Want het leek erop dat die middenschool inderdaad van de
grond zou komen, dus het was geen vrijblijvende zaak. We werden daardoor
gedwongen in iedere geval kritisch naar ons eigen functioneren, ons eigen
onderwijs te kijken.
Onze conclusies waren dat die middenschool geen goed idee
was en gelukkig is het idee uiteindelijk zowel onderwijskundig als politiek
afgeschoten.
Maar we hadden ondertussen wel even grondig bij het eigen
vigerende onderwijs stilgestaan.
Laat eerst de docenten zelf aan het woord!
Ik denk dat, voor een Ontwerpteam2032 aan de slag gaat, het
hele idee van Onderwijs2032, die hele visie op toekomstgericht onderwijs en de
eerste lijnen die daar naartoe moeten leiden, en daar zijn al een paar
behoorlijk concrete tussen, eerst de scholen zelf in moet om besproken te
worden door degenen die het straks zelf eventueel moeten gaan uitvoeren,
degenen die de beste praktische expertise in huis hebben. Geen
wetenschappelijke inzichten, niet de bestuurders, schoolleiders, curriculumexperts
of andere buitenstaanders die niet zelf dagindaguit voor de klas staan, maar de
docenten zelf nu eerst maar.
Laat de docenten dat rapport Onderwijs2032, dat verhaal van
Schnabel nu eerst eens zelf intern, op hun eigen school met hun eigen collega’s,
doorpraten, zich er wat bij voor proberen te stellen, nagaan hoe en of het kan
en wat er werkelijk zinvol en nuttig van is. Toetsen aan de praktijk en de mogelijkheden
en niet luchtfietsen, concreet nagaan wat realiseerbaar is, waar we naar toe
moeten, welke doelen noodzakelijk en haalbaar zijn.
Maar dan wel zonder “voorwaarden vooraf”, dus niet met een
vooropgesteld doel en eigenlijk al ingevulde randvoorwaarden en eindstreven,
zoals die eigenlijk in de presentatie van Schnabel maar al te zeer doorklonken.
Dan zijn er drie zaken gewonnen: er is een grotere betrokkenheid
met wat Onderwijs3032 hoe dan ook voorstaat, er ontstaat een werkelijk te
realiseren beeld van wat Onderwijs2032 wel of niet zou kunnen bereiken en last
but not least, het is tevens een kritische evaluatie van waar men nu mee bezig
is en biedt dan op zich al aanleiding tot bijstellingen.
Maar zal dat helpen?
Maar helaas, mijn ervaring met de z.g. “onderwijsvernieuwing”
is dat zoiets nooit en te nimmer overgelaten wordt aan de basis, het veld, de
werkelijk betrokkenen, de experts van de uitvoering, maar dat allerlei andere
personen, instellingen, instanties en andere belangen en wensen beter schijnen
te kunnen en moeten bepalen wat goed is voor het onderwijs en weten te
vertellen hoe en wat docenten moeten gaan doen. Ze mogen er wel over praten, iets
minder over mee praten, meedenken nog minderen en meebeslissen, nou, eh, tja,
daar gaan anderen over en meestal is het al bepaald.
Soms lijkt het er wel op. Begin jaren 80 was ik docent aan
één van de HEWET-experimenteerscholen. Je denkt, nu zijn wij aan de beurt om te
kijken of en hoe. Maar voor het experiment geëvalueerd en afgelopen was, voor
de betrokken docenten hun definitieve mening hadden gegeven was het, politieke,
besluit al lang genomen en werd wiskunde A en B ingevoerd. En eigenlijk was dat
al helemaal voorgebakken.
Ik last onlangs in Trouw een interview met staatsecretaris
Dekker waarin hem een aantal kritische vragen werden gesteld over zaken die het
onderwijsveld bezig houden, of liever, waarvan de staats de nodige oppositie
vanuit het onderwijs mag weten. Maar het waren allemaal tefalantwoorden die de
interviewer optekende, kritiek werd niet gewogen maar weggewoven, op elk
kritisch potje schroefde de als bekend vlot formulerende Sander Dekker een
antwoorddekseltje waarin hij totaal geen empathie, inzicht of
voorstellingsvermogen liet blijken voor de kritiek die in de vragen verwoord
werd. Luisteren en in gesprek gaan, aandacht geven aan wat er uit het veld
opklinkt, met het veld zoeken naar de beste oplossing, nee, dat is niks voor
hem. Hij weet het beter.
Wie weet...
Maar misschien, de middenschool verdween met het veranderen
van de politieke kleur van de regerende partijen van de agenda, wie weet is dat
ook het lot van Onderwijs2032 en verdwijnt het, althans in z’n huidige vorm,
mèt de rekentoets, op de politieke mestvaalt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten