Op https://www.uitgeverijpica.nl/blogs/101-blog/527-oefening-baart-kunst schijft Marcel Schmeier een blog die stelling neemt tegen het realistisch rekenen en waarin hij een pleidooi houdt om "Deze door de didactiek van de 21e eeuw te vervangen, met heerlijk veel ‘ouderwets’ stampen, drillen, herhalen, oefenen, inslijpen. Dat is namelijk hard nodig". Hij baseert zich op de nodige wetenschappelijke ondersteuning voor zijn stellingname.
Onderstaande mijn reactie op zijn blog, die ook te lezen is onder die blog zelf:
Iedereen beroept
zich in het rekendebat op wetenschappelijke bronnen en wetenschappelijke
bewijzen, maar ik denk dat ook de ervaring in de klas en de opgebouwde
expertise van de leraar, steeds weer aangepast aan de situatie, een duchtig
woordje meespreekt.
Ik put wat mijn
ervaring betreft uit mijn eigen schooltijd en mijn docentschap en ik kom dan
tot de conclusie dat de zwart-wit-stellingname in het rekendebat te kort doet
aan beide inzichten, zowel die van de traditionele als de realistische rekenfilosofie
(of -ideologie?).
Ik kan me niet
herinneren dat het “‘ouderwets’ stampen, drillen, herhalen, oefenen, inslijpen”
in alle gevallen heeft geleid tot beter en beklijvende reken- (en wiskunde-)
resultaten. Het stampen, drillen en
herhalen leidde ook vaak tot automatismen die zonder begrip en inzicht werden
toegepast en dan tot onjuiste resultaten leidden.
Volgens mij gaat
het één niet zonder het ander en is begrip en inzicht een basis om via oefening
uiteindelijk het rekenresultaat te behalen wat voor ogen staat.
In principe schemert
dat ook door in deze blog: vanuit de realistisch-rekenen-methoden naar een
beklijvend resultaat door oefenen.
Ik vraag me dus
af of de volgorde “eerst oefenen, dan inzicht” voor elke leerling en in alle
gevallen opgeld doet en z’n waarde heeft. Natuurlijk zal je eerst de
elementaire basisbeweringen moeten aanleren om verder te kunnen. Dat is net
zoals je eerst moet leren fietsen voor je met je fiets de straat op kunt en de nodige
verkeersinzichten aangeleerd krijgt. Inzichten die om begrip vragen en dan
geautomatiseerd dienen te worden. Ik denk dat voor heel wat leerlingen vanaf
een bepaald stadium het automatiseren en inslijpen des te gemakkelijker en
vlotter gaat als ze snappen wat de bedoeling is en niet zomaar “omdat het
moet”, want dat soort stamp-kennis raak je volgens mij weer kwijt als die niet
onderhouden wordt, ofwel je weet niet hoe je het moet gebruiken. Dat herinner
ik me tenminste van mijn eigen schooltijd van medeleerlingen die het rekenen
niet duurzaam en toepasbaar onder de knie kregen. Net zo goed als ze de rijtjes
plaatsnamen bij aardrijkskunde wel kunnen opdreunen, maar geen idee hebben hoe
ze er komen moeten, als ze onderweg zijn.
Ik houd net zomin
een lofzang op realistisch rekenen als op het traditionele rekenen maar denk
dat de beste elementen van beide elkaar kunnen versterken.
Maar helaas, in
het rekendebat schijnen ze elkaar te moeten uitsluiten en worden we met het ene
wetenschappelijke bewijs tegenover het andere om de oren geslagen. Beide zogenaamd “evidence based”, maar de
praktijk is elke dag anders dan de theorie van het experiment. Die praktijk kun
je beter benaderen met een “evidence-informed” approach. Aan de docent, maar
nog meer, het docententeam, om verstandige en passende keuzes te maken, ook wat
betreft methodes en aanvullingen daarop. Mede in het licht van hun eigen
ervaringen en competenties.